Een glinstering in een traan, weerspiegeld zijn lach, schreeuwt zijn naam. Zo euforisch dat ik hem ken, doch die kennis doet me zeer, immers door hem weet ik, wie ik ben. Zo graag zou ik hem willen voelen. Zo graag zou ik hem willen liefhebben. Zo graag zou ik het zo willen bedoelen. Echter, ik ben te laf, ik ben te bang. Hoe groot het vuur ook is dat in mij brandt, kan ik hem niet zeggen, dat ik naar hem verlang. Bang om ons te schaden, zwijg ik als het graf. Al zou ik in zijn armen willen baden, hij, die mij, de kennis der liefde gaf. 7 juli 2003 |
Copyright © 2002-2013 Ron de Leeuw