Doorgaans kent men mij als een prescriptivist wanneer het aankomt op taal. De regels van de Nederlandse spelling dienen te worden geëerbiedigd en bovenal te worden gerespecteerd. Dankzij onze uniforme spelling kunnen wij sedert een aantal eeuwen ook in schrift communiceren. Mijn prescriptivisme is primair gestoeld op het respect naar de lezer. Immers, schrijven vloeit voort uit de inherente menselijke drang tot het overbrengen van: boodschappen, gevoelens, ideeën en overtuigingen; hoe groots of futiel deze misschien ook moge zijn. Dit kan alleen geschieden wanneer de lezers zonder obstakels de boodschap tot zich kunnen nemen. Tevens is het mijn stellige overtuiging dat een foutloze tekst een teken van respect is door de moeite die de schrijver heeft betracht om deze te schrijven. Prescriptivisme gaat in mijn optiek niet over onvoorwaardelijk en blindelings volgen van spellingregels. Hoezeer ik ook waarde hecht aan het behoud van de Nederlandse taal zoals ik deze ken. Kan óók ik niet ontkennen dat taal altijd onderhevig zal zijn aan veranderingen. Het is naïef om te denken dat de taal niet mettertijd zal wijzigen. Het Nederlands zoals wij dat tegenwoordig kennen is het resultaat van eeuwenlange veranderingen. De taal verandert door frequent gemaakte taalfouten, leenwoorden, betekenisverschuivingen en de gestage verandering van de maatschappij zelf. Het Nederlands van twee eeuwen geleden is voor ons nog maar moeilijk te begrijpen, laat staan Oud Nederlands. Niets wijst erop dat dit anders zal zijn in de verre toekomst. Als gebruikers van het Nederlands verrijken én veranderen - bedoeld óf onbedoeld - wij allen de taal. Hierop vorm ik geen uitzondering. Dit ontkennen zou dwaas zijn. Daarom wil ik u, mijn lezer, ook duidelijk maken dat ik meestal kies voor uniformiteit; voor het volgen van regels. Echter ik zal mijn taalgevoel blijven volgen. Neem het woord 'router', hoewel uit het Engels afkomstig, is inmiddels een geheel vernederlandst woord. De regels voor nieuwe leenwoorden zijn duidelijk, dit zijn allemaal: de-woorden. Echter, ik beschouw 'router' inmiddels niet meer als een zogenaamd leenwoord. Mijn taalgevoel zegt mij dat 'router' een het-woord is; ook al weet ik dat de Van Dale anders oordeelt. Mijn ongeoorloofde gebruik van het lidwoord 'het' betreft geen vergissing, het gaat hier om opzet. Het Nederlands is een verzameling van leenwoorden, diverse woorden die onze voorouders met het verstrijken van de eeuwen hebben opgenomen in onze taal en die we tegenwoordig als zuiver Nederlands beschouwen. Misschien door de onvermijdbare verbasteringen die hebben plaatsgevonden, door betekenisverschuivingen óf door de onopgemerkte veranderingen in de uitspraak van onze woorden. Hoe het ook zij, taal is alles behalve rigide, hoezeer ik dit soms wel als zodanig zou willen zien. Dat lidwoorden langzaam wijzigen komt louter door fouten die we maken én door sommigen die zich niet storen aan het voorgeschreven woordgeslacht in een woordenboek en luisteren naar hun taalgevoel. Van Dale is en blijft altijd mijn leidraad maar Van Dale is geen taalwetboek. |
Copyright © 2017 Ron de Leeuw