Staatsinrichting

Vandaag 12 september is het verkiezingsdag. Iedere Nederlander van ten minste 18 jaren oud en in het bezit zijnde van het actieve kiesrecht, mag zijn of haar stem uitbrengen op een kandidaatlid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Het doel van de verkiezingen is om conform de Nederlandse grondwet, iedere vier jaar nieuwe verkiezingen uit te schrijven, om zo een nieuwe verkiezingsuitslag te genereren waarmee de politieke partijen wederom een coalitie kunnen vormen. Indien een aantal politieke partijen tijdens de coalitieonderhandelingen tot elkaar kunnen komen doormiddel van het plegen van concessies, om zo een meerderheid te kunnen vormen - dit betekent dat zij gezamenlijk 75 of meer zetels dienen te hebben - kunnen zij een coalitie vormen. Hierna kunnen zij vervolgens een kabinet formeren.

De coalitievorming wordt geleid door een informateur, deze is aangewezen door het staatshoofd. De informateur bekijkt de mogelijke coalities en voert gesprekken met de betreffende partijen. Indien een coalitie kan worden gevormd op basis van vergelijkbare ideologieën of dat de partijen bereidwillig zijn bepaalde punten te laten varen spreekt men van een coalitie. Als men hier niet in slaagt, zal de informateur een ander coalitievoorstel doen. Als de informateur uiteindelijk tot een coalitieakkoord is gekomen kan men vervolgens overgaan tot het vormen van een kabinet. Het vormen van een kabinet gebeurt onder leiding van een formateur, deze wordt net als de informateur aangewezen door het staatshoofd; in Nederland is dit Hare Majesteit Koningin Beatrix, Koningin der Nederlanden. Als de ministersposten en staatssecretariaten zijn verdeeld zal het kabinet worden beëdigd door de koningin. Het is gebruikelijk dat de formateur het ambt van minister-president en dat van minister van algemene zaken zal gaan vervullen.

Een kabinet is dus de optelsom van het aantal geleverde ministers en staatssecretariaten geleverd door een aantal samenwerkende politieke partijen; doch zijn zij geen Kamerleden, indien in de Tweede Kamer aanwezig zijn zij daar als gast en niet als Kamerlid. In de Tweede Kamer zullen zij hun beleid toelichten en vragen van parlementsleden beantwoorden. De parlementsleden zijn alle 150 parlementariërs die doormiddel van hun plaats op de kieslijst of voorkeursstemmen een zetel hebben gekregen in de Tweede Kamer. Dit zijn zowel partijleden van de coalitie die geen minister of staatssecretaris zijn en partijleden van de oppositie. De oppositie wordt gevormd door partijen die tijdens de informatiefase niet in staat zijn gebleken een werkzame coalitie te kunnen vormen met andere partijen. Zij kunnen echter wel het beleid van ministers en staatssecretarissen steunen dan wel dwarsbomen door voor of tegen een wetsvoorstel te stemmen. Ondanks een regeerakkoord kan het gebeuren dat bepaalde voorstellen van een minister niet in overeenstemming zijn met de idealen van de coalitiepartner, in dat geval kan het gebeuren dat de minister steun zoekt bij de oppositie waardoor het wetsvoorstel alsnog de vereiste tweederde meerderheid van de stemmen krijgt.

Als één coalitiepartner besluit uit de coalitie te stappen vanwege gebrek aan vertrouwen in de andere coalitiepartner betekent dit vrijwel altijd dat het kabinet valt. Men kan nog trachten een vervangende coalitiepartner te zoeken of om gedoogsteun te vragen bij de oppositie voor een minderheidskabinet, maar als hier de politieke wil voor ontbreekt, valt het kabinet. De minister president zal dan het ontslag van het voltallige kabinet aanbieden bij de koningin, hierna zal het kabinet alleen nog lopende zaken afhandelen, zijnde een demissionair kabinet; dit wil zeggen een kabinet zonder missie. Dit demissionaire kabinet schrijft nieuwe verkiezingen uit, minimaal 84 dagen na de val van het kabinet. Wanneer net als nu in 2012 het kabinet valt vlak voor het zomerreces wordt het zestig dagen durende reces niet meegeteld. Het kabinet Rutte I is gevallen op 23 april 2012, tussen die dag en vandaag zitten exact 144 dagen, min de 60 dagen van het zomerreces komen we precies uit op de periode van 84 dagen.

Het kabinet Kok I is het laatste kabinet dat nog vier jaar vol heeft gemaakt. Alle daaropvolgende kabinetten: Kok II, Balkende I, II, III, IV en Rutte I zijn allemaal voortijdig gevallen. Daarvoor zijn sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog alleen de kabinetten: De Jong, Van Agt I en Lubbers I voortijdig gevallen. Het gegeven dat de meest recente kabinetten allemaal zijn gevallen zegt iets over de verandering in de Nederlandse politiek. Het dieptepunt is de regeerperiode van premier Jan Peter Balkenende wiens vier kabinetten allemaal zijn gevallen. Een niet onbelangrijke oorzaak lijkt hier de inmenging van populistische politiek te zijn. Toegegeven, Kok II is gevallen in 2002 op het NIOD-rapport over Srebenica. Maar 2002 was ook het jaar van de opkomst van Pim Fortuyn en tevens het jaar waarin hij werd vermoord; te weten op 6 mei 2002 door Volkert van der Graaf. Sindsdien heeft populistische politiek een duidelijke stempel op de Nederlandse politiek gedrukt. De vraag nu is: zal de populist Wilders deel kunnen nemen in een coalitie, wederom gedoogsteun geven of wordt hij in de oppositie gedwongen?

Copyright © 2012 Ron de Leeuw